Belastingplichtige voor de OZB (Moet ik OZB betalen?)

De OZB wordt geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot heeft 
van een onroerende zaak door eigendom, bezit of beperkt recht. Dit ‘genot’ heeft u als u bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie staat vermeld.

De belasting over de waarde van een opstal op huurgrond die eigendom is van Curaçao wordt geheven van de huurder van de grond.

Als bij het begin van het kalenderjaar meer dan één belastingplichtige het genot heeft van een onroerende zaak, dan wordt de belasting geheven van alle belastingplichtigen gezamenlijk.

Een onroerende zaak: wat is dat precies?

1. Als een onroerende zaak wordt in ieder geval aangemerkt

  1. een gebouwd eigendom (woonhuis, winkel, kantoor etc.);
  2. een ongebouwd eigendom (grond);

Indien gebouwd is op huurgrond, dan is de opstal eigendom van de grondeigenaar. Grond die eigendom is van Curaçao is van de OZB vrijgesteld. Om die reden wordt in dit geval de huurder van deze grond belast voor de waarde van een op de grond aanwezige opstal.

Vrijgesteld van OZB zijn:

  1. onroerende zaken die eigendom zijn van Curaçao;
  2. onroerende zaken die eigendom zijn van de Staat der Nederlanden en uitsluitend gebruikt worden voor de openbare dienst;
  3. gebouwen die in hoofdzaak bestemd zijn voor de openbare eredienst met aanhorigheden
(bijvoorbeeld kerk, moskee, synagoge);
  4. begraafplaatsen en crematoria met bijbehorende gebouwen;
  5. gebouwen, uitsluitend in gebruik voor het verzorgen van niet-commercieel onderwijs;
  6. gebouwen, uitsluitend in gebruik voor genezing of verpleging van zieken of gebrekkigen;
  7. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, voor zover die niet de ondergrond vormt van gebouwen;
  8. bepaalde bedrijfspanden en onroerende zaken die eigendom zijn van ondernemingen die vallen binnen specifieke regelingen die door investeringen de economische ontwikkeling bevorderen. Wij verwijzen naar de wettekst voor de exacte formulering;
  9. natuurterreinen die opengesteld zijn voor het publiek na goedkeuring door de Minister;
  10. sportterreinen en sportfaciliteiten.

Bij c tot en met f en j indien van Curaçao of een stichting en er geen winst beoogd of gemaakt wordt.

De waarde van een onroerende zaak voor de OZB

De heffingsmaatstaf voor de OZB is de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend, indien het volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. We noemen dit ook wel de waarde in het economische verkeer: de waarde die een willekeurige derde bereid is te betalen om uw onroerende zaak van u te kopen waarna hij zelf de onroerende zaak onmiddellijk kan betrekken (niet in verhuurde staat).

De waarde van een opstal op huurgrond die eigendom is van Curaçao wordt bepaald zonder rekening te houden met de waarde van de ondergrond.

In sommige uitzonderingsgevallen geldt een andere grondslag voor de waardering. Wij verwijzen daarvoor naar de tekst van de landsverordening.

De waardepeildatum ligt aan het begin van het vijfjarige tijdvak waarvoor de waarde wordt vastgesteld. Het eerste tijdvak voor de OZB is van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018.

Tussentijdse waardeveranderingen

Als een onroerende zaak wijzigt als gevolg van bouw, verbouwing, verbetering, afbraak, vernietiging en nog enkele in de wet genoemde redenen wordt, in afwijking van de regel dat de waardepeildatum aan het begin van een vijfjarig tijdvak ligt, de waarde opnieuw bepaald aan het begin van het kalenderjaar volgend het jaar waarin de wijziging zich heeft voorgedaan.

De nieuw vastgestelde waarde alleen toegepast als de wijziging meer dan 5% van de oorspronkelijk waarde en minimaal NAf 25.000 bedraagt.

Aanslagen

De OZB wordt geheven door het opleggen van aanslagen. Er zijn voorlopige aanslagen en definitieve aanslagen. Een voorlopige aanslag kan worden opgelegd als nog niet alle gegevens voor de definitieve aanlag bekend zijn (bijvoorbeeld de via taxatie bepaalde waarde). Een voorlopige aanslag wordt altijd gevolgd door een definitieve aanslag voor het betreffende kalenderjaar.

De Inspecteur stelt de waarde van de onroerende zaak vast bij de eerste definitieve aanslag van het vijfjarige tijdvak. Over deze vaststelling wordt de belanghebbende schriftelijk geïnformeerd.

Indien er met betrekking tot een onroerende zaak meer dan één belastingplichtige is (onverdeelde boedel, timeshare etc.), kan de Inspecteur de aanslag opleggen aan één van hen.

Aanslagen met een bedrag aan verschuldigde belasting van minder dan NAf. 100 worden niet opgelegd.

Bezwaar tegen de vastgestelde waarde

De belastingplichtige kan slechts over het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak een bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur tegen de vastgestelde waarde van de onroerende zaak. Een bezwaarschrift tegen andere aanslagen dan de definitieve aanslag over het eerste jaar kan hierdoor niet gericht zijn tegen de vastgestelde waarde.

Tegen alle aanslagen OZB kan wel om andere redenen bezwaar worden aangetekend.

Invordering van de verschuldigde belasting

Indien er met betrekking tot een onroerende zaak meer dan één genothebbende door eigendom, bezit of beperkt recht is, vordert de ontvanger de belastingaanslag in bij degene op wiens naam de aanslag is gesteld, zonder rekening te houden met de rechten van de overige belastingplichtigen.

Indien er meerdere genothebbenden zijn die over een onroerende zaak OZB dienen te betalen, is ieder van de belastingplichtigen hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele belastingbedrag.